Bialystok, vroeger een florerend textielcentrum, is nu een wijds opgezette metropool. Door de witte, lage gebouwen in het centrum doet deze hoofdstad van Podlasie denken aan Russische steden als Odessa. Vooral de voornaamste straat, de Rynek, met zijn oude pandjes in lichte pasteltinten, het witte stadhuis midden op een plein en de classicistische gebouwen dragen hiertoe bij.
Bialystok werd ontworpen als privé stad voor de magnaat Jan Klemens Branicki - grote hetman van de kroon, gekend voor zijn fijne smaak en zijn elegante bals. Het barokke Branicki-paleis in het centrum van de stad is van hem, net als de tuinen eromheen, nu een landschapspark. De magnaat bouwde ook het stadhuis, de school en zelfs het 18de-eeuwse gebouw voor de brandweer, dat momenteel gebruikt wordt als Nationaal Archief. Het Branicki-paleis werd in 1944 door de terugtrekkende Duitsers in brand gezet, die eveneens de stad grotendeels vernietigden en de helft van de bevolking, vooral joden, ombrachten.
De beroemdste inwoner van Bialystok is ongetwijfeld Ludwik Zamenhof, stichter van een beoogde wereldtaal, het Esperanto. Hij kwam op dit idee, omdat hij op de markt merkte dat mensen die Russisch, Joods, Duits en Pools spraken, elkaar vaak niet goed begrepen.
Vlak achter de Rynek, in een parkje, staat een standbeeld opgedragen aan hem en in het Zamenhof Centrum is een tentoonstelling met evocaties, waarbij Zamenhof tegen het decor van zijn geboortestad, het vroegere Bialystok, wordt belicht. Hierdoor krijgt de bezoeker meteen een historische kijk op deze stad geboden. Op de eerste verdieping omvat de bibliotheek de grootste collectie boeken ter wereld, die in het Esperanto geschreven zijn.
Kruszyniany
Vanuit Bialystok kun je een bijzonder uitstapje maken naar de Wit Russische grens. Als je de stad oostwaarts uitrijdt (er wordt momenteel een moderne ringweg aangelegd), voert het tweede deel van de rit door glooiende bossen, afgewisseld met akkers, en steeds minder verkeer. Het is alsof je naar het einde van de wereld reist. Bij het einddoel, het gehucht Kruszyniany, kun je nog iets ervaren van de Tartaarse cultuur.
Daar aangekomen, staat langs de hoofdweg een houten, diepgroen geschilderde moskee met achterin een gedeelte voor vrouwen, afgescheiden met hout en vitrages van het mannengedeelte, waar op de grond Perzische tapijten liggen. Centraal staat ‘de minbar’, de bidstoel van de imam. De Tartaarse beheerder vertelt verhalen over zijn voorouders, die ooit vanuit Noord China hier verzeild raakten en gevreesd waren als strijders en ruiters. Ze reden met twee extra paarden om snel ergens te kunnen zijn en om de vijand in verwarring te brengen.
Op het Tartaarse kerkhof zijn naast oude graven ook recente te vinden. Nog steeds willen Tartaren hier, bij hun eigen cultureel-religieuze landmark, begraven worden. Even verderop is Tartarska Jurta, een restaurant waar je authentiek Tartaarse gerechten kunt eten, zoals een variatie op Pierogie (met hartige of zoete ingrediënten gevulde deegkussentjes), cakeachtig gebak en ‘meatloaf’, bestaande uit aardappelen, uien en vlees. Het is een ‘fusion’ keuken die de omzwervingen van de Tartaren weerspiegelt, van Noord China richting westen, met als hoofdbestanddelen meel, vlees en melkproducten (vaak leefden deze veehouders in gebieden met weinig water).