Beide protestantse halfhouten kerken werden opgericht halfweg de zeventiende eeuw, op het einde van de Dertigjarige oorlog die grote delen van Europa verwoestte. De oprichting van deze kerken moest het einde van deze verwoestende oorlog en religieuze conflicten herdenken.
Beide tempels werden niet verondersteld gelijkenissen te vertonen met de traditonele kerken. Ze moesten opgericht worden met materialen van lage kwaliteit en zich binnen schootsafstand van de stadsmuren bevinden. De bescheiden buitenmuren omvatten rijke barokke decoraties binnen.