Ryszard Kapuściński (1932-2007) – publicist, schrijver, journalist, dichter, reiziger, fotograaf, de ongekroonde ‘keizer van de reportage’. Op z’n zeventiende verscheen zijn poëtisch debuut in het weekblad ‘Vandaag en Morgen’. Hij studeerde Geschiedenis aan de Universiteit van Warschau. Na zijn studies werkte hij voor ‘Vlaggen van de Jeugd’, later voor ‘Politiek’ en voor het Poolse Persagentschap (PAP) als buitenlands correspondent in o.a. Afrika, Amerika en Azië. Hij was lid van de Poolse Schrijversassociatie. Zijn boeken zijn in vele talen vertaald, en zelf was hij laureaat voor tal van prijzen en onderscheidingen. Zo kreeg hij de titel ‘Journalist van de Eeuw’ in het plebisciet ‘Press’, ‘Het Gouden Kruis’ voor zijn verdiensten, prijzen van de Poolse ‘Pen Club’, de Jan Parandowski-prijs ‘Ikara’, een eredoctoraat aan de Universiteit van Silesië, aan de Universiteit van Wrocław, aan de Jagiellonische Universiteit, aan de Universiteit van Gdańsk en een Gouden Medaille ‘Prestatiebeloning voor Cultuur Gloria Artis’ (2005). Hij schreef onder andere: Struik in het Pools (1962), Zwarte sterren (1963), Als heel Afrika.. (1969), Kirgizië stapt van het paard af (1968), Christus met een geweer op zijn schouder (1975), De Keizer (1978), Het borrelen van de wereld (1988), Imperium (1993), Lapidarium (1990); lapidarium II (1995), Lapidarium III (1997), Lapidarium IV (2000), Lapidarium VI (2007), Heban (1998), Zelfportret van ene reporter (2003), Reizen met Herodotos (2004).
