Henryk Sienkiewicz (1846-1919) – schrijver, publicist, maatschappelijke figuur. Hij studeerde aan de Hoofdschool in Warschau, aanvankelijk Medicijnen, later Recht en ten slotte beëindigde hij zijn studies in de richting Filologie-Geschiedenis. Sienkiewicz was een uitstekende publicist, en werkte samen met o.a. ‘Het Geïllustreerde Blad’, ‘De Poolse Krant’ en hij was redacteur van ‘Het Woord’. Zijn reizen doorheen Afrika en Amerika lagen aan de basis van zijn gepubliceerde reisverslagen. Aan het begin van zijn literaire carrière schreef hij doorgaans novellen waarin hij op positivistische toon maatschappelijke problemen ter sprake bracht (Jantje Muzikant, 1880; Houtskooltekeningen, 1880; De Lantaarn, 1882). Hij werd wereldberoemd met zijn historische romans: Trylogia – Met vuur en zwaard (1884), De vloed (1886) en Meneer Wołodyjowski (1888); Het Gezin Połaniecki (1894); Quo Vadis (1896), De Kruisridders (1900); In de woestijn en in de wildernis (1912). In 1905 ontving hij de Nobelprijs voor zijn gehele literaire oeuvre. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vertrok Sienkiewicz naar Zwitserland, waar hij de medeoprichter werd van De Zwitserse Generale Commissie ter hulp van de Oorlogsslachtoffers in Polen. Hij stierf in Zwitserland en werd hier begraven. In 1924 werden zijn stoffelijke overschotten opgebaard in de St-Jan kathedraal in Warschau.