Slag om Wenen 1683, schilder Jan Matejko, foto: Wikimedia Commons
Op 12 september 1683 versloeg een Pools leger onder bevel van koning Jan III Sobieski ook met andere bondgenoten Beieren en Saksen, het Ottomaanse leger onder bevel van grootvizier Kara Mustafa, dat Wenen had belegerd.
Het leger van grootvizier Kara Mustafa telde tussen de 150 en 300 duizend man en 160 kanonnen. Dit was het grootste leger dat gemobiliseerd was door de Turken in de 17e eeuw. Medio juli begon het beleg van Wenen. Er ontstond paniek in de hoofdstad van Oostenrijk, de keizer met zijn hele huishouding, vertrok naar Linz. De verdedigingsmacht telde 11.000 man en er werd zwaar gevochten om de stad te behouden. Toen het leger van Jan III Sobieski bij Wenen aankwam, bevonden de Turken zich op een steenworp afstand van het koninklijk kasteel.
Gehoor gevend aan de dringende verzoeken van keizer Leopold en paus Innocentius XI, ging het Poolse leger (27.000 man, waaronder 24 huzarenregimenten) medio augustus op pad om Wenen te ontzetten. Op 3 september werd Jan III Sobieski benoemd tot opperbevelhebber van de geallieerde legers (ongeveer 68.000 man sterk). Jan III had tijdens zijn militaire carrière al een reeks successen behaald, vooral in de strijd met het Ottomaanse Rijk en zijn bijnaam bij de Turken was "de Leeuw van Lechistan". Lechistan is een Turkse benaming voor Polen.
Slag om Wenen 1683, Foto: Wikimedia Commons
De moeilijke rechtervleugel werd ingenomen door het Poolse leger. De linkervleugel werd ingenomen door andere bondgenoten, de Beieren en Saksen, onder bevel van prins Karel van Lotharingen. Juist hij begon op 12 september 1683 met de aanval. Vervolgens betrad het leger het strijdtoneel, ondersteund met artillerie en infanterie. 's Middags vielen de Poolse huzaren aan, aangevoerd door Jan III Sobieski.
De massale charge van de Poolse huzaren was de beslissende factor in het verloop van de veldslag en had fatale gevolgen voor de Turken, die niet opgewassen waren tegen de stootkracht van de huzaren. De Turkse eenheden sloegen in alle chaos op de vlucht en op het eind vluchtte ook grootvizier Kara Mustafa. De stad was gered en Wenen begroette de Poolse koning als een bevrijder.
Poolse huzaren, Foto: Wikimedia Commons
De daaropvolgende nacht bracht de koning door in de tent van de grootvizier, alwaar hij brieven schreef. De eerste brief was naar paus Innocentius XI en begon met de woorden: "Venimus, vidimus et Deus vincit" (Wij kwamen, wij zagen en God overwon). De tweede brief naar zijn geliefde vrouw Maria. Samen met de brief naar Maria stuurde koning Jan III naar Krakau ook 80 wagens met wapens, zadels, tenten, textielen, kleding en andere waardevolle voorwerpen die door de huzaren in het kamp van de grootvizier veroverd waren, die deels nog te bezichtigen zijn in het Koninklijk Kasteel op de Wawel in Krakau.
Jan III Sobieski beschreef op de volgende wijze zijn overwinning bij Wenen aan zijn vrouw:
Na de nederlaag bij Wenen ging het Ottomaanse Rijk niet meer het offensief in, en grootvizier Kara Mustafa werd voor de nederlaag in Wenen op last van de Sultan gewurgd.
Interessant om te noemen is dat het eerste café in Wenen door een Pool is opgezet, Jerzy Franciszek Kulczycki, die deel had genomen aan de Slag om Wenen. Hij maakte gebruik van de voorraden koffie die in het kamp van Kara Mustafa waren gevonden.
Bezoek Paleis van Jan III Sobieski in Wilanów (Warschau).
Foto: archief warsawtour.pl