Krakau is rijk aan geschiedenis en dus ook rijk aan mooie verhalen met mythische proporties. Bijvoorbeeld over de hejnal, de blazersklank die elk uur over de stad neerdaalt. En over de duiven van Krakau, die eigenlijk betoverde ridders zijn.
Geluid van een bugel
Het is twaalf uur ’s middags. De terrassen aan de Rynek Grówny, het centrale marktplein van Krakow, beginnen langzaam vol te lopen voor de lunch. De duiven op het plein zoeken zorgvuldig een strategische plek om straks als eerste bij de kruimels te zijn. Poolse obers zijn geen grote duivenjagers, weten ze. Vanaf de hoogste toren van de Mariackikerk, klinkt trompetgeluid, of preciezer: het geluid van een bugel.
Nationale radio
Het is de hejnal, een sombere melodie die plotseling wordt afgebroken. Hij wordt elk uur opnieuw gespeeld, maar de hejnal van twaalf uur ’s middags is bijzonder. Die wordt dagelijks door het eerste net van de Poolse nationale radio uitgezonden. Reken maar dat de blazer om twaalf uur extra zijn best doet de historische melodie zo goed mogelijk uit zijn instrument te krijgen.
Muzikale bandweerlieden
Want het is geen bandopname, die vanuit de hoogte op Polens mooiste stad neerdaalt. Vierentwintig uur per dag huist er een levende muzikant in de toren. Een muzikale brandweerman, om precies te zijn. Er zijn er drie. Ze wisselen elkaar af in 24-uurs diensten. Tussen hun kortstondige, nog geen minuut durende verplichtingen in, kunnen ze er hun gemak van nemen. Naar verluidt hebben ze boven in de toren alles om de tijd aangenaam door te kunnen brengen. Van televisie tot mobiele telefoon.
Tataarse horden
Achter de hejnal-traditie schuilt een mooi historisch verhaal. Het gaat terug op het jaar 1241 toen de Tataren, een Mongoolse stam uit het oosten, een van hun grote Europese campagnes hielden. Het Poolse leger probeerde tegenstand te bieden, maar werd verslagen bij Tursk en Chmielnick. Hiermee lag voor de Mongoolse horden de weg naar het westen open. Krakow was hun volgende doel.
Slapende wachters
Het was een vochtige nacht, toen de Tataren bij de muren van de Zuid-Poolse stad aankwamen. De moerasgebieden rond de stad gingen gehuld in dikke mistbanken die elk geluid dempten. In de stad zelf waande men zich veilig en de wachters waren in slaap gevallen. Alleen een eenzame trompettist op de toren van de Mariackikerk was wakker.
Blazer redt de stad
Tegen het ochtendgloren, toen de eerste zonnestralen de mist langzaam begonnen te verdampen, zag hij tot zijn afgrijzen een compleet Tataars leger voor de poorten van de stad. Hij zette de trompet aan zijn mond en begon een waarschuwingsmelodie te blazen. Woedend richtten de Tataren hun pijlen op de muzikant. Eén pijl trof de man in de keel.
‘De rest van de melodie bleef gevangen in de keel van de trompettist’, zeggen de inwoners van Krakow. De muzikant stierf, maar de stad werd gered.
Polen opgedeeld
Geen enkel Europees land heeft een zo bewogen geschiedenis. Rond 1770, in zijn hoogtijdagen, strekte het Poolse Republiek zich uit tot diep in het huidige Rusland, om vervolgens verschillende malen te worden opgedeeld, waarop het enkele tientallen jaren later geheel van de landkaart verdween. Pas na de Eerste Wereldoorlog herrees Polen als natie, waarna Duitsland en de Sovjet-Unie het in 1939 opnieuw opdeelden. In de loop der eeuwen is het land als gevolg van al deze gebeurtenissen, aanzienlijk naar het westen opgeschoven.
Nationale identiteit
De lange geschiedenis waarin het land als speelbal van omringende mogendheden heeft gediend, is onder andere terug te vinden in een koestering van de geschiedenis en de nationale identiteit. De trompettist op de Mariackikerk is er slechts één voorbeeld van. De lankmoedigheid van de obers van Krakow ten opzichte van de talrijke duiven op het marktplein misschien een ander.
Betoverde ridders
Want iedere inwoner van de stad kan je vertellen dat deze duiven geen gewone vogels zijn, maar betoverde ridders. Ridders van Prins Henryk IV, die in de twaalfde eeuw het ook toen al verdeelde Polen probeerde te verenigen, en daarvoor de goedkeuring van de paus zocht. Omdat niemand zijn tocht naar Rome financieel wilde steunen, riep hij van arren moede de hulp in van een heks, die echter zijn ridders als onderpand vroeg. Zij werden omgetoverd tot duiven en Prins Henryk kreeg zijn benodigde reiskapitaal.
Nog altijd wachtend...
Maar het zijn sterke benen die plots verworven weelde kunnen dragen en de prins begon zijn geld dermate enthousiast te verbrassen dat hij niet eens de Italiaanse grens haalde. Vol schaamte keerde hij terug naar Krakow. Polen bleef verdeeld en de ridders bleven duiven, nog altijd wachtend op de terugkeer van hun heerser.