Het Karkonosze National Park werd opgericht in 1959. Het ligt in het zuidwesten van Polen (Neder-Silezië), aan de grens met Tsjechië. Het gebied van het park beslaat de noordelijke hellingen van het Karkonosze-gebergte, dat het hoogste en grootste oppervlakte van de Sudeten is, vanaf de Okraj-pas (1046 m boven de zeespiegel) in het oosten tot Mumławski Wierch (1219 m boven de zeespiegel) in het westen.
Het parkgebied behoort tot een van de meest waardevolle landschappen en natuurlijke habitats van Midden-Europa. Het beslaat een oppervlakte van 5575 ha, waarvan 70% (3828 ha) met bosvegetatie is bedekt. Het gebied dat onder strikte bescherming staat, beslaat de gehele sub-alpiene en alpiene zone met een oppervlakte van 1717 ha (ongeveer 30%). Het resterende gebied wordt gedeeltelijk beschermd om de vernietigde of beschadigde elementen van de natuurlijke omgeving te herstellen en het ecologische evenwicht van enkele belangrijke elementen van het ecosysteem te behouden. Rond het park ligt een beschermingsgebied met een oppervlakte van 11.266 ha. Deze zone wordt beheerd door de lokale bosafdelingen van Szklarska Poręba, Kowary en Kamienna Góra. Daarnaast zijn er twee enclaves in de bufferzone van het park in het park: de Szklarki-waterval (55 ha) en de Chojnik-heuvel (80 ha).
De grens tussen Polen en Tsjechië scheidt het Karkonosze Nationaal Park van het in 1963 opgerichte Nationaal Park Krkonoše aan de Tsjechische kant.
De dierenwereld van het Karkonosze-gebergte wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan soorten. Deze bergen, meren, gletsjerketels, steile rotsachtige hellingen en venen op de plateaus zijn de plaats geworden waar veel soorten voorkomen die waardevol zijn voor de Karkonosze-natuur. Het aantal levende diersoorten in het Reuzengebergte: ongewervelde dieren - ten minste 15.000 soorten, gewervelde dieren - meer dan 320 soorten, waaronder: vissen - 2 soorten, amfibieën - 6 soorten, reptielen - 6 soorten, broed- en trekvogels - ongeveer 200 soorten, zoogdieren - bijna 60 soorten. De meest interessante soorten, die in het park te vinden zijn: de moeflon, korhoen, dwerguil, wildzwijn, hazelmuis en de Apollovlinder.
Vooral de vegetatie onderscheidt de Karkonosze van de Sudeten en alle bergketens van Centraal-Europa. In een relatief klein gebied vinden we soorten uit verschillende geografische regio's, waarvan er vele zeldzaam en bedreigd zijn. Het Karkonosze-gebergte is ook een plaats waar glaciale relikwieën voorkomen en endemen die we nergens anders ter wereld zullen tegenkomen.
Door het park lopen 33 wandelroutes met een totale lengte van meer dan 100 km. De hoogste berg in de Reuzengebergte is Sniezka (1603 m boven zeeniveau), het is een magisch plaats voor toeristen en het beste uitkijkpunt van Sudeten.Er zijn gemarkeerde paden op de wandelpaden die ook fietsers kunnen volgen. Er zijn 9 educatieve paden gecreëerd en daarbij ook routes voor paardrijders. In een beperkt gebied zijn sommige terreinen aangepast voor skiën met de infrastructuur hiervoor (3 stoeltjesliften, 10 sleepliften en 8 skipistes).
Meer informatie: Karkonosze Nationaal Park
