Geografie
Polen kent een sterke terreinverscheidenheid. Grosso modo kunnen we haar landschap in drie variëteiten opdelen
I. In het noorden van Polen treft men een kuststrook en een merengebied aan. Polen beschikt over een prachtige kust met zandstrand van 440 km. Van de 23 nationale parken die Polen rijk is, liggen er 2 in deze streek: Woliński (dichtbij de Pools-Duitse grens aan de kust) en Słowiński (nabij Gdańsk).
In het noordoosten van Polen ligt in de provincie Mazurië, het uitgestrekte 1000 merengebied.
II. Het middengebied bestaat uit een strook met laagvlaktes met weilanden, uitgestrekte rivierdalen en keteldalen. Maar u vindt er ook plateaus, moeraslanden en dichte woudgebieden of zogenaamde puszcza's. De waardevolste maken deel uit van nationale parken: Puszcza Białowieska en Kampinoska.
III. Het zuiden van Polen is een gebied van hoogvlakten en gebergten.
De hoogvlakten kennen een afzonderlijk verloop. Enerzijds treft u er landschappen aan die overwegend beheerst worden door kalken eilandbergen en door karst gevormde ravijnen, grotten etc. Daarnaast zijn er terreinen die getypeerd worden door de vele holle wegen die zich in de boslagen gevormd hebben en rivierdalen.
De Sudeten bergketen is een oud gebergte dat door de keteldalen in een aantal stukken doorsneden wordt. De Karpaten vormen dan weer een jong gebergte waarin de Beskiden het landschap domineren met golvende hoogten die door rivierdalen worden doorsneden. De Tatra zijn hiervan het hoogste gedeelte.
Klimaat
Polen kent een gematigd landklimaat met haar vrij koele winters en redelijk warme zomers.
De hoger gelegen gebieden in het zuiden zijn in de wintermaanden een stuk koeler dan de rest. Ook is de kans op winterse weersomstandigheden hier hoger dan in de meer noordelijke delen van Polen, hetgeen de ideale voorwaarden creëert om hier aan wintersport te doen.