Hitler's hoofdkwartier in Gierloz, "de Wolfsschanze", gelegen midden in het Mazurische merengebied, vlakbij Ketrzyn, is een van de meest duistere plaatsen in de regio, maar trekt tegelijkertijd veel toeristen met zijn geschiedenis. Op het terrein van het bolwerk werden in de jaren 1940-42 80 gebouwen neergezet, waarvan 50 bunkers. In feite werd een verborgen stadje gebouwd waar ongeveer tweeduizend mensen verbleven. Het hoofdkwartier had haar eigen energiecentrale, treinstation, vliegveld en in de centrale sector bevonden zich de kwartieren van de belangrijkste vertegenwoordigers van de regering, het officierenverblijf en een bioscoop. Het geheel was gecamoufleerd, omgeven met versperringen en mijnenvelden. Toen de Duitsers zich in 1945 het hoofdkwartier moesten verlaten hebben zij de meeste gebouwen opgeblazen zodat er alleen nog ruïnes zijn ter bezichtiging.
"De Wolfsschanze" werd gekenmerkt door een buitengewoon gecompliceerd veiligheidssysteem. Het streng beveiligde gebied besloeg 250 hectare en werd omringd door prikkeldraadversperringen en mijnenvelden 50 tot 100 meter breed. De inlichtingendiensten van de Sovjets en de Geallieerden slaagden er nooit in om het hoofdkwartier te vinden en ook de bevolking die in de buurt woonden konden niet vermoeden wat verscholen was in de uitgestrekte bossen. Hier vond in juli 1944 de beroemde aanslag op Hitler plaats, uitgevoerd door kolonel Claus von Stauffenberg. De explosie doodde echter niet de leider van het Derde Rijk – hij werd slechts licht verwond.